Isobyl la Croix schreef
dit boek omdat het ‘… moeilijk is om informatie te vinden
over Afrikaanse orchideeën…’ Hier en daar werd wel
een en ander gepubliceerd, hetzij in boekvorm, hetzij als artikel in
een tijdschrift. De meerderheid van die publicaties is echter uitverkocht
of voor het geïnteresseerde publiek bijna onbereikbaar geworden.
Tot voor het verschijnen van dit boek bestond er niet echt een ‘bron’
waar men informatie kon vinden als bijvoorbeeld een ongewone orchidee
in een catalogus aangeboden werd.
Wat orchideeën betreft is Afrika niet zo goed bedeeld. Er zijn
tot nu toe ongeveer 1550 soorten gekend binnen 99 geslachten. De meeste
epifyten zijn meestal niet erg kleurrijk en ze hebben over het algemeen
kleine bloempjes. Dit betekent echter geenszins dat ze onaantrekkelijk
zijn, verre zij van daar! Bij de terrestrische soorten vinden we de
levendigste kleuren in de orchideeënwereld. Disa uniflora is hiervan een goed voorbeeld.
Isobyl la Croix heeft getracht om alle soorten, die ze ooit in een
kwekerij gezien heeft of waarvan dat dat ze gekweekt worden, in haar
boek besproken, zelfs die planten die in de handel niet verkrijgbaar
zijn. Alleen de mediterrane orchideeën van Noord-Afrika worden
niet besproken omdat deze meer affiniteiten hebben met de Europese orchideeën.
Ook de soorten uit Madagascar en die uit de eilanden van de Indische
Oceaan komen niet aanbod.
Deel I.
Het eerste hoofdstuk bespreekt de Afrikaanse geografie en het Afrikaanse
klimaat.
In hoofdstuk twee gaat het over de vegetatie in Afrika.
Hoofdstuk drie bespreekt de Afrikaanse landen die zich onder de evenaar
bevinden.
Hoofdstuk vier is aan de classificatie van de Afrikaanse orchideeën
gewijd, waarbij de classificatie volgens Dressler (1993) gevolgd wordt.
In hoofdstuk vijf wordt het kweken van Afrikaanse orchideeën besproken.
In hoofdstuk zes komen ziekten en plagen aan bod en hoofdstuk zeven
behandelt het vegetatief vermeerderen en het zaaien. Er is een tabel
die aangeeft hoelang zaden erover doen om zaairijp te zijn.
Hoofdstuk acht heeft het over CITES en over het in stand houden van
orchideeën en hun biotopen.
Hoofdstuk negen komt de hybridisatie aan bod en er is een lijst met
een selectie van hybriden met Afrikaanse orchideeën.
Deel II.
Vanaf p. 89 (hoofdstuk tien) tot en met p. 348 worden de orchideeën
besproken van A tot Z.
Van elke soort is er een beschrijving van de plant en bloemen, het biotoop
wordt aangegeven, de kweekwijze en de verspreiding in de natuur. Hier
en daar zijn er tekeningen. Waar de kwaliteit van de tekeningen niet
echt ‘je dat’ is, zijn de kleurenfoto’s echt wel van
goede tot zeer goede kwaliteit.
Er is een appendix met nuttige adressen, een appendix met een lijst
van Afrikaanse orchideeënsoorten die niet in cultuur zijn, een
verklarende woordenlijst en een uitgebreide bibliotheek. Er is ook een
index van besproken planten.
Besluit: African Orchids in the Wild and in Cultivation is een zeer
bruikbaar boek voor al wie zich actief met het kweken van Afrikaanse
orchideeën wil bezig houden.
(top)
Isobyl Lacroix wrote this book because: “…it
is hard to find information on African orchids.” Some information
has already been published, either in a book, an article or a magazine.
Most of these publications are sold out however, or they have become
practically unattainable for the interested readership. Until this book
was published, a source where to find information, when e.g. an unusual
orchid was offered in a catalogue, could not be found.
When it comes to orchids, Africa is not very well off. Up till now,
about 1550 species within 99 genders are known. Most epiphytes are not
very colourful and in general they have small flowers. However, this
does not mean that they are unattractive, far from it! The most vivid
colours can be found among the terrestrial species. A good example is
the Disa uniflora.
In her book, Isobyl Lacroix tried to describe all species she ever
saw in a nursery garden or the ones she thought were cultivated, even
those plants not available for private circulation.
The Mediterranean orchids of North Africa are not described because
they have more affinities with European orchids. The species from Madagascar
and those from the isles in the Indian Ocean are not mentioned.
Part I.
The first chapter describes the African geography and climate.
The second chapter is on the subject of vegetation in Africa.
Chapter 3 describes African countries beneath the equator.
Chapter 4 deals with the classification of African orchids, the Dressler-classification
(1993) is used.
Chapter 5 discusses the cultivation of African orchids.
The 6th chapter is on diseases and plagues and chapter 7 deals with
the vegetative grow and with sowing.
Chapter 8 is on CITES and on how to preserve orchids and there biotopes.
The 9th chapter deals with hybridisation and there is a list of a selection
of hybrids with African orchids.
Part II.
Orchids are being described from A to Z from p 89 (chapter 10) till
p 348.
There’s a description of plant and flower, biotope, cultivation
and spread in nature of every species. Some drawings can be found. The
quality of the drawings is not really that good, but the colour pictures
are of a good to an even splendid quality.
There’s an appendix with useful addresses, an appendix with list
of African orchid-species not in cultivation, a glossary and an extensive
bibliography. You can also find an index of the plants described.
Conclusion: African Orchids in the Wild and in Cultivation is a very
useful book for those who want to get involved with the growing of African
orchids.
(top) |