|
Fred Hillerman was tot 1976 leraar biologie en wetenschappen
in Los Angeles. Hij startte zijn orchideeënkwekerij ‘The Angraecum House’ in 1974. Hij schreef heel wat artikels
en trok vele foto’s en dia’s om zijn geschriften en voordrachten
te illustreren.
Arthur Holst werkte als taalkundige voor het U.S. Government. Deze bezigheid
onderbak hij gedurende vijf jaar om voor een privé-bedrijf te
gaan werken. Daar kwam hij voor het eerst met orchideeën in contact
en in de vroege zeventiger jaren begon hij met zijn orchideeënliefhebberij.
Beide auteurs hebben zich in Angraecoïde orchideeën
gespecialiseerd.
Na de gebruikelijke inleidingen stellen de auteurs in hun eerste hoofdstuk
ons het eiland Madagascar voor. De exploratie van de orchideeën
van het eiland krijgt hier veel aandacht waarbij heel wat gekende en
minder gekende ‘namen’ de revue passeren. Ook de klimaats-
en geografische zones komen uitgebreid aan bod. Tabellen geven temperatuurs-
en vochtigheidsgemiddelden van verschillende gebieden weer.
Het tweede hoofdstuk situeert de ‘Angraecoïde’
orchideeën en hun cultuur.
In het derde hoofdstuk wordt het geslacht Angraecum Bory uitgebreid
besproken. De negentien door Dr. L.A. Garay omschreven secties binnen
dit geslacht worden vernoemd. In Madagascar komen Angraecum-soorten
voor die thuishoren in slechts zes van die secties, namelijk de secties Perrierangraecum Schltr., Arachnangraecum Schltr., Gomphocentrum (Benth.) Garay, Hadrangis Schltr., Humblotiangraecum Schltr. en Angraecum. Er is een lijst met, op datum van publicatie,
erkende Angraecum-soorten en de namen van hun auteurs. In die
lijst worden zowel de sectie waarin ze thuishoren vermeld als het land
van herkomst. Een korte checklist met de belangrijkste kenmerken van
het geslacht Angraecum leidt de uiteindelijke uitgebreide bespreking
in van de Angraecum-soorten uit Madagascar (p. 45 tot p. 110).
Pentekeningen en gebundelde foto’s begeleiden de tekst.
In hoofdstuk vier wordt het geslacht Aerangis Rchb.f. behandeld.
Ook hier krijgen we een soortenlijst die recent was op de datum van
de publicatie van het boek. Wellicht is deze lijst nu wel verouderd.
Dit wil echter niet zeggen dat deze niet informatief is want ook hier
worden de namen van de auteurs vermeld en de herkomst van elke soort.
Ook hier leidt een korte checklist met de belangrijkste kenmerken van
het geslacht Aerangis de uiteindelijke bespreking in van dit
geslacht. Ook hier zijn er pentekeningen en foto’s (p. 111 tot
p. 138).
Hoofdstuk vijf behandelt het geslacht Aeranthes Lindl. op dezelfde
uitgebreide manier (p. 139 tot p. 162).
In hoofdstuk zes komt het geslacht Jumellea Schltr. aan bod.
Ook hier wordt hetzelfde informatieve stramien gevolgd (p. 163 tot p.
180).
In een kort zevende hoofdstuk hebben de auteurs het over het geslacht Sobennikoffia Schltr. De auteurs bespreken hier twee soorten: Sobennikoffia humbertiana H. Perr. en Sobennikoffia robusta Schltr. (p.182 tot p. 184).
In hoofdstuk acht gaat het over het geslacht Neobathiea Schltr.
Ook hier komen twee soorten aan bod: Neobathiea filicornu Schltr. en Neobathiea perrieri Schltr. (p. 185 tot
p. 188).
Hoofdstuk negen is gewijd aan het geslacht Oeonia Lindl. waarbij
hier Oeonia oncidiflora Kraenzl. besproken wordt (p.189).
Ten slotte wordt de bespreking van de Angraecoïden afgesloten met
de bespreking van het geslacht Oeoniella Schltr. (p. 191 tot
p. 192).
In hoofdstuk elf komen een aantal niet Angraecoïde orchideeën
aan bod zoals Phaius humblotii (Schltr.) Summerh., Cymbidiella rhodochila (Rolfe) Rolfe enzovoort…
Het boek sluit af met een korte literatuurlijst, een omrekentabel voor
Engelse en Europese maten (duim-millimeter, Celsius-Farenheit), een
bespreking over het maken van Angraecoïde hybriden, een
opsomming met korte beschrijving van Angraecoïde hybriden,
tabellen met chromosoomnummers, een verhaaltje over ‘de bloemetjes
en de bijtjes’, een opsomming van gekeurde én gewaardeerde Angraecoïde planten, een korte beschrijving van door de
auteurs niet-geobserveerde Angraecoïde soorten binnen
de verschillende geslachten, een verklarende woordenlijst, een tabel
met alles erop en eraan die inzicht geeft in de cultuur van de Angraecoïden,
een synoniemenlijst, een verklarende lijst van de gebruikte afkortingen
voor auteursnamen, een zeer interessante én uitgebreide bibliografie
en tot slot een index van orchideeënnamen, persoonsnamen en plaatsnamen.
Besluit: Meer nog dan zijn co-auteur is Fred Hillerman bij
de liefhebbers van Angraecoïde orchideeën geen onbekende.
Voor hen is dit boek eigenlijk onmisbaar en vormt als het ware een bijbel
van kennis samen met het boek
Du Puy David, Cribb Philip, Bosser Jean, Johan & Clare.
THE
ORCHIDS OF MADAGASCAR, Annotated Checklist, Annotated Bibliography.
Royal Botanic Gardens, Kew 1999.
ISBN 1 900347 70 9
(top)
Till 1976 Frad Hillerman was a biology and sciences teacher on Los Angeles.
He started with his orchid-nursery ‘The Angraecum House’
in 1974. He wrote a lot of articles and made many pictures and slides
to illustrated his writings and orchid-lectures.
Arthur Holst was a linguistic specialist for the U.S. Government. He interrupted
this activity to work for a private business where he came in touch with
orchids in the early seventies.
Both authors have specialised in Angraecoid orchids.
After the traditional introductions we learn more about the island Madagascar.
Exploration of the orchids demands our attention, a lot of names ‘walk
on the scene’. Climate and geographic zones are explained as temperature-
and humidity-averages in tables.
The second chapter situates the ‘Angraecoid’ orchids
and their culture.
The third chapter pays attention to the genus Angraecum Bory.
The 19 by Garay determined section in this genus are named. In Madagascar
we find Angraecum-species that are home in only 6 of those sections:
the sections Perrierangraecum Schltr., Arachnangraecum Schltr., Gomphocentrum (Benth.) Garay, Hadrangis Schltr., Humblotiangraecum Schltr. and Angraecum. A list of all
accepted Angraecum-species (up-to-date at the date of publication
of this book!) is given with names of the authors, section to which the
species belong and the country where they grow. A checklist with the most
important characteristics of the genus Angraecum precedes the
description of the Angraecum-species from Madagascar (p. 45 to
110). Pen-drawings and grouped pictures illustrate the texts.
Chapter four is for the genus Aerangis Rchb.f. Also here we see
a list of species (up-to-date at the date of publication of this book!)
with date of publication, is given with names of the authors and the country
where they grow. A checklist with the most important characteristics of
the genus Aerangis precedes the description of the Aerangis-species
(p. 111 to 138). Pen-drawings and grouped pictures illustrate the texts.
In chapter five we learn more about the genus Aeranthes Lindl.
(p. 139 to 162), same procedure as for Angraecum and Aerangis.
Chapter 6: The genus Jumellea Schltr., same procedure as for Angraecum and Aerangis (p. 163 to 180).
In a short chapter 7: The genus Sobennikoffia Schltr. with 2
species: Sobennikoffia humbertiana H. Perr. en Sobennikoffia robusta Schltr. (p.182 tot p. 184).
Chapter 8: The genus Neobathiea Schltr. with 2 species: Neobathiea filicornu Schltr. en Neobathiea perrieri Schltr.
(p. 185 tot p. 188).
Chapter 9: The genus Oeonia Lindl. With 1 species: Oeonia oncidiflora Kraenzl. (p. 189).
Chapter 10 close the contribution to the Angraecoid orchids with
the genus Oeoniella Schltr. (p. 191 tot p. 192).
Some non-Angraecoid orchids are discussed in chapter 11: Phaius humblotii (Schltr.) Summerh., Cymbidiella rhodochila (Rolfe) Rolfe and so on…
At the end we find a bibliography, a conversion table for English and
European measures, how to make Angraecoid hybrids, a short list
with some Angraecoid hybrids, tables with chromosome-numbers,
a story about flowers and bees, a list of awarded Angraecoid orchid-plants, a short list of Angraecoid orchids in different
genera not observed by the authors, a glossary, a complete table that
gives insight in the culture of Angraecoid orchids, a synonymy-list,
a list declaring the abbreviations used for author names and indexes for
the orchid names, names of persons and places.
More than his co-author, Fred Hillerman is well known by
amateurs of Angraecoid orchids. For those amateurs this book
is indispensable and it forms a bible of knowledge with the book
Du Puy David, Cribb Philip, Bosser Jean, Johan & Clare.
THE
ORCHIDS OF MADAGASCAR, Annotated Checklist, Annotated Bibliography.
Royal Botanic Gardens, Kew 1999.
ISBN 1 900347 70 9
(top) |