The Genus Coelogyne, a synopsis.
door/by Dudley Clayton

2002, Natural History Publications, Borneo & Royal Botanic Gardens Kew
316 pp., 132 kleurenfoto’s en diverse pentekeningen
316 pp., 132 color photos and several pen drawings.
ISBN 983-812-048-0

 

nederlands- english


Dit boek is het eerste sinds 1907 (Pfitzer & Kraenzlin) dat een samenvatting brengt van alle beschikbare informatie over het geslacht Coelogyne.
Na de gebruikelijke woorden vooraf en inleiding situeert Dudley Clayton in zijn introductie de classificatie van het geslacht Coelogyne (sensu Dressler 1981-1993): Subfamilie Epidendroideae, Tribus Coelogyneae, Subtribus Coelogyninae. Hij vermeldt ook de geslachten waarmee Coelogyne affiniteiten heeft - om enkele bij de orchideeënliefhebbers bekende geslachten op te sommen: Dendrochilum, Panisea, Pholidota, Pleione. Hij heeft het hier ook kort over de verspreiding van de Coelogyne-soorten in Zuid- en Zuidoost-Azië. De naam Coelogyne verwijst naar het holle vrouwelijke geslachtsdeel van de bloem, het stigma (koilos is Grieks voor hol, holte en gyne betekent vrouwelijk).
In een eerste hoofdstuk bespreekt de auteur de ecologie en de klimaatsomstandigheden waarin de soorten van dit interessante geslacht leven.
Een volgend hoofdstuk schenkt aandacht aan de morfologie van de Coelogyne-soorten. Zo leren we dat er vier bloeivormen bestaan: Heteranteus - bloemtak komt voort uit een scheut die noch blad noch pseudobulbe vormt, Proteranteus - de bloemtak bloeit eerst waarna de scheut verder groeit en de bladeren en pseudobulben ontwikkelen, Synanteus - bladeren en bloemtak ontwikkelen zich tezelfdertijd, Hysteranteus - de bloemtak ontwikkelt zich op de top van een volgroeide pseudobulbe.
Het derde hoofdstuk, ook het omvangrijkste van dit werk, bespreekt de taxonomie van het geslacht Coelogyne.
Het subhoofdstuk ‘Sectional Treatments’ bespreekt kort de geschiedenis van de studies over het geslacht. Waar Butzin (1974, 1992) 14 secties binnen het geslacht erkende, geeft de auteur hier een ‘artificial key’ - sleutel tot de op heden 22 verschillende secties. Per sectie volgt dan een opsomming van de Coelogyne-soorten en hun synoniemen.
In een volgende subhoofdstuk komen de karakteristieken van de secties aan bod.  Er is per sectie een sleutel tot de soorten en van elke soort volgt een uitgebreide beschrijving. Bij elke sectie geven pentekeningen de belangrijkste kenmerken weer van de labellae (lippen) van de soorten binnen die sectie.
De beschrijving van de soorten omvat:

  1. De vermelding van de eerste wetenschappelijke beschrijving, de vindplaats van het type en de plaats waar het typespecimen en het holotype bewaard wordt;
  2. Een gedetailleerde beschrijving van de plant en de bloemen;
  3. De distributie;
  4. De habitat;
  5. De hoogte van de vindplaats;
  6. De bloeiperiode in de natuur;
  7. Nota’s geven uitleg over de naamgeving (etymology), eventuele bijzonderheden of wetenswaardigheden, …

Het vierde hoofdstuk bestaat uit een index van synoniemen en uitgesloten soorten.
Hoofdstuk vijf behandelt de moleculaire phylogenie van Coelogyne en aanverwante geslachten. Dit hoofdstuk is van de hand van Dr. Ed F. de Vogel en Dr. Barbara Gravendeel.
Een volgend hoofdstuk is gewijd aan de hybridisatie. Hier wordt zowel aan natuurlijke als aan kunstmatige hybriden aandacht geschonken.
Het zevende hoofdstuk schenkt aandacht aan de cultuur van de Coelogyne-soorten.
Dan volgt er nog een uitgebreide bibliografie en een verklarende lijst van de gebruikte termen.
Alle kleurenfoto’s zijn achterin het boek gepubliceerd (p. 256-303).
Het boek sluit af met een index van wetenschappelijke namen.

Dit boek is noch min noch meer een must voor al wie meer dan zomaar in Coelogyne-soorten geïnteresseerd is. Het biedt een ruime waaier van bruikbare informatie die in feite onmisbaar is voor wie deze mooie orchideeën goed en geïnformeerd wil kweken.

top


This book is the first since 1907 (Pfitzer & Kraenzlin) that brings a summary of all existing information on the genus Coelogyne.
After the usual introduction etc… Dudley Clayton situates the genus Coelogyne in the classification of Orchidaceae (sensu Dressler 1981-1993): Subfamily Epidendroideae, Tribus Coelogyneae, subtribe Coelogyninae. He also mentions the genera with which Coelogyne has affinities - to enumerate some genera known: Dendrochilum, Panisea, Pholidota, Pleione. Also the distribution of the Coelogyne species in South and Southeast Asia is mentioned. The name Coelogyne refers to the hollow female genitals of the flower, the stigma (koilos is Greek for hollow, cavity and gyne meaning female).
In the first chapter the author discusses the ecology and climate conditions in which the species of this interesting genus live.
Another chapter pays attention to the morphology of the Coelogyne-species. Thus we learn that there are four flowering forms: Heteranteus - inflorescence stems from a shoot which has neither leaf nor pseudobulbe; Proteranteus - the inflorescence blooms first and then the shoot continues to grow and develops the leaves and pseudobulbs; Synanteus - leaves and inflorescence develop at the same time; Hysteranteus - the inflorescence develops on top of a mature pseudobulbe.
The third chapter discusses the taxonomy of the genus Coelogyne.
The subchapter ‘Sectional Treatments’ briefly discusses the history of the studies on this genus. Where Butzin (1974, 1992) recognized 14 sections within the genus, the author gives here an ‘artificial key’ to the date 22 different sections. For each section follows then a list of the Coelogyne-species and their synonyms.
In a next subchapter, the characteristics of the sections are discussed. Pro section there is a key to the species followed by a detailed description of every species and the main features of the labellae of the species within that section are illustrated with pen drawings again.
The description of the species includes:
- The entry of the first scientific description, the location of the type and location where the type specimen and the holotype is preserved;
- A detailed description of the plant and flowers;
- The distribution;
- Habitat;
- The height of the habitat;
- The flowering period in nature;
- Notes explaining the naming (etymology), some interesting facts etc…

The fourth chapter contains an index of synonyms and excluded species.
Chapter five deals with the molecular phylogeny of Coelogyne and related genera. This chapter is written by Dr. Ed F. Bird and Dr. Barbara Gravendeel.
Another chapter is devoted to hybridization: both natural and artificial hybrids.
The seventh chapter pays attention to the culture of the Coelogyne species.
Then follows an extensive bibliography and a glossary of the terms used.
All color illustrations are published on the last pages of the book (p. 256-303).
The book concludes with an index of scientific names.

This book is no more, no less a must for anyone who is interested in more than Coelogyne species. It offers a wide range of useful information that is in fact indispensable for whom will well informed grow this beautiful orchids.

top

back to
index review orchid books